Mijn vader was een zon liefhebber, als hij in ieder geval maar onder een luifeltje kon zitten.
Ergens in de begin jaren 90 had hij ineens een mooi bankje in de tuin staan, ik weet niet hoe hij er aan kwam gekocht of gekregen maar het stond prachtig.
Het bankje werd dan ook driftig gebruikt door hemzelf maar zeker ook door zijn 5 dochters en menig kleinkind.
In weer en wind stond het bankje buiten en in de loop der jaren kreeg het wel eens een verfje uit een pot die mijn vader toevallig in de schuur had staan, de laatste keer dat hij de kwast ter hand nam werd het een mosgroen kleurtje.
Het bankje stond er weer strak geverfd en fris bij om voor een nieuw seizoen het gewicht van de vele familieleden aan te kunnen.
In 1998 werd mijn moeder ineens ernstig ziek.
Hoewel mijn moeder een tenger vrouwtje was, was ze altijd oersterk en taai geweest en nooit ziek.
Er braken onzekere spannende tijden aan en menig moeilijk uurtje werd op vaders bankje doorgebracht als mijn moeder voor de zoveelste keer op de operatietafel lag. Zittend op het bankje keken we naar de sterren en hielden elkaars hand vast en zeiden tegen elkaar dat onze mam zo sterk was dat ze hier ook vast weer goed zou uitkomen en dat deed ze ook.
Vijf maanden lang vocht mijn moeder, onderging zeven operaties overleefde een hartstilstand en knokte zich er weer bovenop en toen maakte een bacterie een eind aan haar leven.
Mijn vader zat die zomermaanden na het overlijden van mijn moeder alleen op het bankje in de tuin, maar het verdriet om zijn vrouw was te groot en langzaam aan verloor mijn vader zijn levenslust.
Ik dacht altijd dat het zo'n cliché was als men zei dat je kon sterven aan een gebroken hart maar dat gebeurde met mijn vader anderhalf jaar na het overlijden van zijn geliefde vrouw.
Samen met mijn zussen moesten we het huis opruimen, dat is zo ongelofelijk confronterend.
Van alles ging door onze handen terwijl we moesten bepalen wat we weg wilden doen en wat te houden.
Gelukkig hebben we een grote familie en de meeste spulletjes kregen een goede bestemming.
Buiten stond mijn vaders bankje, tja wat moeten we ermee zeiden mijn zussen.
Het bankje gewoon laten staan? Weggeven? Grofvuil?
Nee, dat ging me allemaal wat te ver, op de een of andere manier was dat bankje me dierbaar geworden en vond ik het idee van wegdoen niet prettig het was mijn vaders bankje.
En zo kwam het bankje bij mij op de achterplaats te staan.
Als het in de tuin te warm was dronken we de koffie op het bankje in de schaduw van de plaats, het werd een zitplaatsje om even uit te rusten als zoonlief en man aan het knutselen waren met brommers en motoren.
Een likje liefdevolle verf zoals mijn vader geregeld deed bleef er bij, want we zijn allebei niet zo creatief met de kwast. Het bankje stond bloot aan alle soorten weersomstandigheden en echt goed drogen na een hevige regenbui ging op de beschaduwde plaats niet zo snel.
Langzaam aan ging de conditie van het bankje achteruit, de verf bladderde er af de planken werden broos en braken stuk voor stuk af en uiteindelijk zakte er iemand doorheen omdat de planken als luciferhoutjes afbraken totaal verrot.
Wat moeten we er mee vroeg Mike, hij is rijp voor de stort ik moet toch spul wegbrengen.
Ik kan er geen afstand van doen hoe gehavend het ook is zei ik, en manlief begreep dit wel dus bleef het bankje staan waar het stond het was een treurig aanzicht.
Op een dag begon Mike het bankje te ontdoen van het rotte kapotte hout, er werd geboord en geflext en de gietijzeren ornamenten werden met een staalborstel van vuil en roest ontdaan.
Een paar dagen later togen we naar de bouwmarkt waar hij planken kocht om het bankje van nieuwe latten te voorzien.
Ik voorzag de gietijzeren ornamenten (het fundament van het bankje) van een flinke verflaag met hammerite. In mijn gedachten zag ik het bankje al in de tuin staan te pronken en ik kon haast niet wachten tot het echt af was. Mijn zuster noemde me gekscherend een raar mens omdat ik na al die jaren nog steeds geen afstand van het bankje kon doen.
De goede voornemens om vaders bankje op te frissen was er dus maar moest nog even wachten want Mike stond voor zijn 4e chemokuur en de energie kachelt na zo'n kuur weer drastisch achteruit. Het hout en de geverfde ornamenten werden dus in de schuur opgeborgen tot Mike fit genoeg zou zijn om er weer aan verder te werken.
Die dinsdag vertrokken we naar het ziekenhuis voor de chemo. Je bent daar wel een tijdje zoet mee, Mike krijgt een kuur van twee verschillende middelen en tussendoor moet er intensief gespoeld worden om de nieren door te spoelen die nogal schijnen te lijden onder het venijnige goedje dat Mike zijn aderen word ingepompt. Dus we brengen zo'n 5 uur door in het ziekenhuis.Rond drie uur die dag waren we klaar om weer richting huis te rijden, nog lekker eventjes met een kopje koffie in het zonnetje op de veranda zitten zeiden we tegen elkaar want je word wel een beetje duf van het binnen zitten op zo'n mooie dag.
Ik trok de deur naar de veranda open en voelde de warme zon op mijn huid prikken en toen zag ik het mijn vaders bankje stond kant en klaar te pronken in de tuin ik wist niet wat ik zag. Kijk nou toch eens riep ik naar Mike en die was net zo verbaast als ik was. Op de bank stond een prachtige struikmargriet cadeautje van onze lieve zoon die direct nadat wij richting ziekenhuis waren vertrokken de onderdelen van het bankje had opgehaald en er bij hem thuis als een razende aan had gewerkt om hem op tijd af te krijgen voor wij thuis kwamen een echte verrassing dus.
Mensen en wat ben ik blij met mijn bankje, de volgende dagen heb ik hem gebeitst en afgelakt en hij is prachtig geworden. Boven op zijn wolkje kijkt mijn vader vast en zeker naar beneden en ik weet zeker dat hij pret heeft omdat zijn sentimentele dochter na al die jaren het bankje weer in ere heeft hersteld, en heel misschien zit hij op een mooie zonnige dag wel stiekem naast me mee te genieten van het stralende zonnetje, weliswaar onder een luifeltje dat dan wel weer.