maandag 23 april 2012

Naar de overkant

Een zaterdagmorgen in 2005.
07.00 uur:
Als ik in het verpleeghuis kom waar ik werk komt de nachtzuster me al tegemoet.
Het gaat niet zo goed met dhr. X. dhr. is terminaal en ondanks de medicatie heeft dhr. het moeilijk.
Ik loop naar de afdeling en naar dhr. zijn slaapkamer, als ik de deur open doe bemerk ik direct de zware ademhaling.
Terwijl ik bij zijn bed sta en de pols voel zie ik zijn vermoeid/getekend gezicht, zijn hand voelt warm en vochtig.
Dhr. is een belezen intelligente en actieve man geweest maar de laatste jaren heeft alzheimer zijn leven beheerst en dhr. afhankelijk gemaakt.
Ik overleg met een collega en zeg dat het me beter lijkt om de familie te waarschuwen want ik heb er geen goed gevoel bij.

08.00 uur: Ik bel met de familie en leg de situatie uit, ik vertel de dochter dat ik dhr. snel  achteruit vind gaan en  ik denk dat dhr. de avond niet zal halen.
Ze schrikken en zeggen dat ze direct in de auto zullen stappen om naar her verpleeghuis te komen, dit zal  echter een paar uur duren want ze wonen een paar honderd kilometer verderop.
Ik beloof dat ik ze direct zal bellen als het  slechter met dhr. zal gaan en zeg dat ik zoveel mogelijk bij hem zal blijven.
Rond 09.30 bellen ze me op dat ze halverwege zijn en vragen hoe het nu gaat met vader, ze zijn bang bang dat ze niet op tijd komen.
Ik leef met ze mee, wetende dat je misschien niet op tijd bent om afscheid te kunnen nemen van een zo geliefd iemand moet verschrikkelijk zijn.

10.00 uur: Ik vertrouw het niet, dhr. heeft het moeilijk heeft een erg zwoegende ademhaling en de pols voelt onregelmatig. Het is hectisch op de afdeling veel onrustige verwarde mensen die zorg en aandacht nodig hebben. Toch kies ik ervoor om bij dhr. te blijven om hem in de gaten te houden, in overleg met mijn collega's sleep ik de medicijnkast naar zijn kamer zodat ik de medicatie voor de andere bewoners kan controleren en uitzetten.
Zittende aan dhr. zijn bed neem ik zijn gezicht in me op, ik wil niet dat hij pijn lijdt en probeer aan zijn gelaatsuitdrukking te zien of dit misschien het geval is. De minuten tikken weg en de ademhaling word steeds zwaarder en zwoegender, ik waarschuw het weekendhoofd en dhr. mag zijn medicatie iets eerder hebben.
Rond 11.00 uur bemerk ik een verandering in dhr. de ademhaling wordt stokkerig en de tussenpozen langer, dhr. heeft het zichtbaar moeilijk.
Ik buig me naar hem toe en fluister in zijn oor ¨het is goed, ga maar ze wachten op je  aan de overkant¨. 
Opeens zie ik zijn gezicht ontspannen alsof er een soort rust over hem komt, ik houd zijn hand vast en zie hoe dhr. zijn laatste adem uitblaast en ik ben blij  dat voor hem het lijden voorbij is.

11.15 uur: De klapdeuren van de afdeling gaan open en ik zie de dochter van dhr. aankomen langzaam  loop ik haar tegenmoet.

16.00 uur: Ik fiets naar huis en denk aan de afgelopen dag, ik voel me ineens doodmoe.
Dit laatste stukje de strijd van het sterven het is iets waar ik nooit aan zal wennen ook al is het een deel van mijn beroep. Maar ik ben blij dat dhr. tijdens het overgaan niet alleen was en dat ik iets, al is het nog zo weinig, voor hem heb kunnen betekenen.

ANNO 2012.:
De bezuinigingen leggen een steeds grotere werkdruk op de mensen die in de zorg werken, de grenzen van wat zorgmedewerkers nog voor hun clienten kunnen doen liggen erg dicht bij het randje van de afgrond.
Tijd aandacht en liefde is niet in geld uit te drukken, het is een voorwaarde voor goede menswaardige zorg voor diegenen die afhankelijk zijn van anderen in het laatste stukje van hun leven.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten